Posts tonen met het label Figure. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Figure. Alle posts tonen

vrijdag 11 augustus 2017

Vet opname / Fat uptake (Nederlands/English after the break)

Dit is deel drie van de miniserie over macronutrient opname. Deze keer zal ik de afbraak en opname van vetten bespreken. De post is wat langer dan de vorige (meer afbeeldingen), omdat de vetvertering een stuk ingewikkelder is dan de eiwit en koolhydraat vertering. De stappen van vetvertering heb ik daarom met meer afbeeldingen proberen uit te leggen. Ook deze informatie komt uit het boek 'Medical Physiology' van Boron & Boulpaep, 2e editie. Mijn doel in deze post was om de afbeeldingen voor zich te laten spreken en zo weinig mogelijk extra tekst toe te voegen. Ik hoop dat je wil laten weten hoe goed dat gelukt is :). 

Wat ik in de tekst van de blog zet is niet altijd belangrijk voor het begrip, maar vooral extra info voor de liefhebber.

Let wel op: voor het begrip van deze post is het goed om de vorige posts gelezen te hebben, omdat ik dezelfde weergave van bijvoorbeeld zout ionen en enzymen gebruik.


Even een kort overzicht van de symbolen die ik in de volgende afbeeldingen ga gebruiken. 








En dat is alles dat ik tot nu toe redelijkerwijs kan uitleggen over vetvertering en opname. Dit is de eenvoudigste manier waarop ik toch alle essentiele concepten heb kunnen behandelen. Daarmee hebben we nu de vertering van alle macronutrienten behandeld! YESSS! En de volgende blogpost zal ik verder gaan met NOG MEER BASICS, want dat wil ik zelf graag weten. De vraag is namelijk: wat gebeurt er dan met de macro's als ze zijn opgenomen in het lichaam. Dan wordt het pas echt leuk (en ingewikkeld ... vooral ingewikkeld, dus extra leuk ! (voor mij, misschien niet voor jullie (too bad ;-p))!


zondag 18 juni 2017

Eiwit opname / Protein uptake (Nederlands/English after the break)

Dit is deel twee van de miniserie over macronutrient opname. Deze keer zal ik de afbraak en opname van eiwitten bespreken. Ook deze informatie komt uit het boek 'Medical Physiology' van Boron & Boulpaep, 2e editie. Mijn doel in deze post wasom de afbeeldingen voor zich te laten spreken en zo weinig mogelijk extra tekst toe te voegen. Ik hoop dat je wil laten weten hoe goed dat gelukt is :). 

Wat ik in de tekst van de blog zet is niet altijd belangrijk voor het begrip, maar vooral extra info voor de liefhebber.

Let wel op: voor het begrip van deze post is het goed om de vorige post gelezen te hebben, omdat ik dezelfde weergave van bijvoorbeeld zout ionen en enzymen gebruik.
Wat ik bij de vorige post was vergeten te vermelden: de paars-getinte tekstblokken zijn de hoofdlijn, de groen-getinte tekstblokken zijn extra details en weetjes, maar niet essentieel voor het begrip. Voor mensen die iets meer diepgang willen.


Eiwitten zitten in bijna elk type voedsel, tenzij het heel erg ver verwerkt is. Zowel planten als dieren maken eiwitten. Eigenlijk maken alle levende organismes eiwitten (met de uitzondering van virussen, maar je zou kunnen zeggen dat die niet echt 'leven').


Voor meer info over pepsine: zie ook de posts over maagzuur regulatie. (Basics - Advanced)

Pro-enzymen worden vaak ook geactiveerd door al geactiveerde vormen van het enzym. Bijvoorbeeld: propepsine kan aangezet worden door pepsine. Hierdoor ontstaat een versterkende reactie: hoe meer enzym actief is, hoe meer van het enzym geactiveerd kan worden en andere enzymen kan activeren. Dit is een positieve feedback loop: het resultaat van het proces stimuleert het proces.

Feitje over trypsine: dit is een enzym dat veel in laboratoria wordt gebruikt bij het kweken van cellen (ik weet dit uit eigen ervaring). Cellen worden vaak gekweekt in schaaltjes of flessen. Sommige cellen zweven in het medium (de kweekvloeistof), maar andere plakken vast aan de bodem. De cellen die vastplakken krijg je makkelijk los door trypsine toe te voegen. Trypsine knipt aan de buitenkant van de cellen het houvast weg, waardoor de cellen loskomen van de schaal of fles. De cellen vinden dat niet echt leuk, dus je moet het niet te lang of te vaak doen.


Transport van oligopeptiden en aminozuren wordt met zout ionen aangedreven. Die vorm van aandrijving wordt heel veel gebruikt in het lichaam, dus het is goed om dat echt te snappen. Ik hoor het graag als meer uitleg nodig is voor het begrip.

In tegenstelling tot koolhydraten, hoeven eiwitten niet helemaal afgebroken te worden tot aminozuren om de darmcellen in te komen. Dat komt door de oligopeptide transporters. Volgens Boron & Boulpaep (mijn studieboek) is het efficienter en sneller voor de cel om 2-4 aminozuren per keer op te nemen als oligopeptide dan om dezelfde hoeveelheid aminozuren stuk voor stuk op te nemen.

De volgende en laatste post in deze miniserie zal de afbraak en opname van vetten bespreken (mijn energiebron bij voorkeur ;) ). Natuurlijk bewaar ik het beste (en meest ingewikkelde) voor het laatst!


vrijdag 26 mei 2017

Koolhydraat opname / Carbohydrate uptake (Nederlands/English after the break)

Dit is deel 1 van een 3-delige serie over hoe de drie macronutrienten (koolhydraten - eiwitten - vetten) worden opgenomen in het lichaam. Hierbij leg ik uit hoe verteringsenzymen voedsel afbreken en de darmen de voedingsstoffen opnemen in het lichaam. Deze informatie komt uit het boek 'Medical Physiology' 2e editie door Boron & Boulpaep.

Mijn uitdaging met deze serie is om zo weinig mogelijk uitleg in de blogpost toe te voegen. In plaats daarvan staat de meest essentiele informatie in de figuren zelf. Wat leuke weetjes of extra detail zal ik in de tekst van de blogpost zetten. 


Een overzicht van de verschillende suikers die in voeding voorkomen en een legenda voor de schematische weergave hiervan in de volgende figuren.


Complexe koolhydraten zijn voornamelijk zetmeel uit planten en glycogeen uit het vlees van dieren. Dit zijn lange koolhydraat ketens (veel langer dan hier weergegeven). Afhankelijk van de bron, kunnen de ketens een millioen koolhydraat ringen bevatten.


Het voorvoegsel 'oligo-' wordt gebruikt om 'een paar' aan te duiden (ik weet niet wat de exacte definitie is in deze context). Het 'mono-' voorvoegsel betekent '1', dus hier is een monosaccharide 1 losse koolhydraat ring. De benaming voor complexe koolhydraten is ook polysacchariden, waar 'poly-' vertaald wordt naar 'veel'. 
De enzymen zijn vernoemd naar de disaccharide (2 koolhydraat keten) die ze kunnen knippen. Lactase knipt lactose (melksuiker), dat bestaat uit glucose en galactose. Sucrase knipt sucrose (kristalsuiker), wat bestaat uit glucose en fructose. 


Het gebruik van natrium als versnelling van transporters wordt heel veel toegepast in het lichaam, ook voor andere transporters op andere cellen. 
PS: de transporter die natrium en kalium uitwisselt (Na-K exchanger) is nodig om het natrium de cel weer uit te krijgen, zodat natrium het transport van glucose vanuit het darm lumen kan versnellen. Vanzelfsprekend zijn er veel meer transporters die darm epitheel cellen hebben, maar ik hou het nu even simpel ;).

Deel 2 van deze serie zal gaan over eiwitten. Deel 3 sluit af met vetten.

maandag 17 april 2017

Master Graduation Presentation 30-04-2017 (Dutch/English after the break)

(English version after the break)

30 Maart 2017 was de graduation ceremony van mijn master Biomedical Sciences, waarbij de masters-to-be een presentatie gaven over hun laatste stage. Ik had me hiervoor extra uitgesloofd als test van mijn vaardigheden van het ontwerpen van biomedische illustraties. In deze post laat ik de figuren zien met een korte uitleg erbij.

Mijn stage was een kort en kleinschalig vooronderzoek (pilotstudy) naar de mogelijkheden van gerichte immuuntherapie bij small cell lung cancer (SCLC) patienten, uitgevoerd bij het Norris Cancer Center in Los Angeles, USA.


SCLC, wat 15% van de longkanker gevallen opmaakt, heeft een slechte overleving van 5% van de patienten na 5 jaar. Dat is de laatste decenia niet verbeterd, en is zo slecht mede door het stadium van de kanker bij diagnose (bij 60% van de patienten al uitgezaaid/gemetastaseerd). Daarbij wordt SCLC snel resistent tegen de standaard therapie en is er nog geen goede opvolging daarop gevonden.

Een eigenschap van SCLC dat de aanleiding was voor dit onderzoek is het regelmatig voorkomen van paraneoplastic neurological syndromes (PNS). Dit zijn autoimmuun ziektes van het zenuwstelsel die alleen voorkomen in patienten met kanker. Zo'n 2-3% van SCLC patienten hebben last van PNS. Als een van de weinige voordelen hebben SCLC patienten met PNS een betere prognose voor de behandeling van de kanker.

Voor dit onderzoekproject keken we naar het eiwit HuD als doelwit voor immuuntherapie, wat ook een doelwit kan zijn van de immuunreactie bij PNS. 


HuD komt voor in het hele zenuwstelsel, maar ook in alle SCLC cellen. De autoimmuun reactie gericht op HuD maakt geen onderscheid tussen het gezonde weefsel van het zenuwstelsel en de tumor. HuD raakt soms vanzelf beschadigd. Zenuwcellen repareren dit vervolgens weer, maar het is mogelijk dat de tumor dezelfde reparaties niet of minder goed kan uitvoeren. 


Als deze theorie klopt, zou de beschadigde versie van HuD (isoaspHuD) een eiwit variant zijn die alleen in de tumor voorkomt en kan dus een specifiek doelwit vormen voor SCLC. 


Om dit te onderzoeken, maakten we gebruik van muizen die genetisch aangepast waren om SCLC te krijgen wanneer de longen werden blootgesteld aan een virale vector. Na een half jaar of meer hadden de muizen SCLC. Voor dit onderzoek gebruikten we de cellijnen die gemaakt waren van zulke tumoren. De cellijnen werden teruggeplaatst in de longen van gezonde muizen, die naar verwachting na slechts een paar maanden dan SCLC zouden hebben.


Onze verwachting was dat de normale (native) vorm van HuD niet herkend zou worden als muizen hieraan worden blootgesteld, omdat HuD altijd al voorkomt in het lichaam zonder problemen, en er dan ook geen immuun reactie zou optreden. Echter, de isoaspHuD variant zou wel gezien worden als onbekend en mogelijk gevaarlijk, waardoor een immuunreactie meetbaar zou zijn in muizen die geimmunizeerd waren met isoaspHuD. 
Voor dit onderzoek werd alleen gebruik gemaakt van een klein deel van HuD, de staart waar de beschadiging zat.


We hadden twee groepen muizen; 1 groep had SCLC cellen in de longen gekregen, en 1 groep was geimmuniseerd met HuD peptides (de native variant of de isoasp variant). Bij alle muizen keken we een paar weken na de behandeling naar de witte bloedcellen uit de milt (splenocytes) en naar markers uit het bloed. 


Bij de splenocytes werd onderzocht hoe veel ze vermenigvuldigden (proliferatie/celdeling) of hoeveel signaalstoffen (cytokines) ze maakten na te zijn blootgesteld aan ofwel SCLC cellen ofwel de HuD peptides.
In bloed werd de aanwezigheid van antilichamen tegen HuD onderzocht.


Na immunizatie maakten de muizen ook daadwerkelijk antilichamen tegen het peptide waaraan ze een paar weken eerder waren blootgesteld. Ook werden meer cytokines gemaakt door splenocytes als deze in aanraking kwamen met isoaspHuD nadat de muis daar vooraf mee was geimmuniseerd.

De celdeling was niet duidelijk anders bij muizen die verschillend waren behandeld. Wel hadden de SCLC cellen een duidelijk onderdrukkend (inhiberend) effect op de celdeling van alle splenocytes, waarbij de eerdere behandeling van de muis geen verschil maakte. 


De vermindering van splenocyte celdeling is mogelijk het gevolg van cytokines die door SCLC worden gemaakt. Bij andere tumoren wordt dit effect ook gezien en zulke vermindering van celdeling kan het gevolg zijn van een algemene onderdrukking van de witte bloedcellen door signalen die door de tumor worden afgegeven. Zelfs na activatie van witte bloedcellen, kan een immuunreactie worden stopgezet met de juiste signalen. Dit kan een hindernis zijn voor het opwekken van een immuunreactie tegen SCLC cellen en in andere tumorsoorten, waar ditzelfde probleem zich voordoet, wordt dit effect ook al onderzocht. 

dinsdag 28 februari 2017

SB003: Maagzuur / Stomach acid - advanced (Nederlands/ English after the break)

Dan nu voor het tweede deel van dit miniprojectje. Iets meer diepgang in hoe maagzuur en vertering wordt gereguleerd.



Even kort herhalen:
- Eiwitten worden in de maag afgebroken door het enzym pepsine tot kleinere stukjes, genaamd peptones.
- Pepsine ontstaat uit pepsinogeen, dat wordt gemaakt door chief cells in de maagwand.
- Maagzuur, dat wordt gemaakt door parietal cells in de maagwand, verandert pepsinogeen in pepsine en zorgt voor een zure omgeving waarin pepsine goed werkt.
- De maagwand wordt beschermd tegen het maagzuur en de pepsine door mucous cells, die een basische laag slijm (mucus) maken. Het basische milieu neutraliseert het zuur en inactiveert de pepsine.

Een belangrijk concept in het lichaam is het aan- en uitzetten van verschillende processen om een goed biologisch evenwicht (homeostase) te behouden. Het lichaam is constant aan het veranderen en er moet dan ook op tijd een compensatie zijn voordat de optimale balans verloren gaat. Het proces van constante compensaties om een optimale lichamelijke conditie te behouden, wordt homeostase genoemd. Het zijn voornamelijk de hersenen en het zenuwstelsel die alle relevante factoren in de gaten houden en het lichaam aansturen als compensatie nodig is. Dit gebeurt volledig automatisch, zolang het lichaam gezond is. 

De aanknop van de maag is het zenuwstelsel. Zodra je iets ziet om te eten, ruikt om te eten, proeft, kauwt en doorslikt, begint de maag zich al klaar te maken voor vertering. Het autonome zenuwstelsel stuurt namelijk een algemeen signaal dat de vertering moet beginnen, omdat er is/wordt/zal worden gegeten. De maag begint daardoor met het maken van zuur en pepsinogeen, en extra mucus ter bescherming.
Als het eten in de maag terecht is gekomen, is dat weer een extra signaal om maagsappen te maken. Het voedsel rekt de maag wat uit en als reactie wordt er meer zuur gemaakt.


ECL cells (EnteroChromaffin-Like cells) liggen in de maagwand onder het epitheel (dus zijn niet direct in contact met de inhoud van de maag) dicht bij de parietal cells. ECL cells maken histamine, dat ze vervolgens om zich heen loslaten. De parietal cells maken meer maagzuur als ze de histamine opmerken. 
De ECL cells zijn endocriene cellen, omdat zij de histamine in (endo) het lichaam afgeven (crien), in tegenstelling tot de parietal en chief cells, die hun producten buiten (exo) het lichaam afgeven (crien). Technisch gezien wordt de binnenkant van het verteringskanaal als 'buiten het lichaam' beschouwd, omdat het in direct contact staat met de buitenwereld zonder dat er een laag cellen tussen zit. Het verteringskanaal is grofweg een lange buis, geheel bedekt met epitheel. Alles dat zich achter het epitheel bevindt, wordt als intern milieu beschouwd (zo ongeveer).

Histamine komt misschien bekend voor in een andere context. Het is namelijk een belangrijke signaalstof voor het immuunsysteem en is hoofdzakelijk de oorzaak van de symptomen van een allergische reactie. Over het algemeen verhoogt  histamine de ontstekingsreactie, maar hier wordt het dus gebruitk in een andere context.
Kort samengevat: de ECL cell maakt histamine, wat de parietal cell aanzet tot het maken van meer zuur. Dus ECL cells verhogen de zuurtegraad van de maaginhoud.


De volgende laag van complexiteit komt vanuit de bodem van de maagwandcrypt, waar de maag endocriene cellen zich bevinden. Een soort daarvan, de G cell, maakt gastrin en verspreidt dit in de directe omgeving. Gastrin bevordert (of stimuleert) de histamine productie van ECL cells en de zuurproductie van parietal cells. Dit verlaagt de pH van de maag dus nog meer.


Als de vertering van eiwit een beetje op gang is gekomen, begint een positive feedback loop: het resultaat van het proces versterkt het proces. In dit geval werken de peptones (kleine stukjes eiwit) als signaal voor G cells en chief cells om nog harder te werken. G cells maken daardoor meer gastrin, waardoor ECL cells meer histamine maken en parietal cells meer zuur. Peptones stimuleren chief cells  om meer pepsinogeen te maken, dat in de zure omgeving pepsine wordt, waardoor nog meer eiwit wordt afgebroken. Meer afgebroken eiwit geeft ook meer peptones, dus het signaal versterkt zichzelf. Natuurlijk alleen maar zolang de peptones aanwezig blijven. Zodra de maaginhoud voldoende verteerd is, gaat het verder naar de darmen en wordt de positieve feedback verbroken.


Het lichaam vereist regulatie op meerdere niveaus en in de maag komt dat in de vorm van de tweede type endocriene cel op de bodem van de crypt. D cells, via de productie van somatostatin (Grieks voor: zet het lichaam stil (ongeveer)), zijn de rem op maagzuur productie. De D cell doet aan het begin van de vertering in de maag nog niet zo veel. Maar wanneer de pH van de maag lager wordt en de hoeveelheid gastrin in de omgeving hoger, dan begin de afgifte van somatostatin aan de omgeving. Somatostatin remt de processen van ECL, G en parietal cells en remt daarbij de productie van maagzuur. Hoe sterker de signalen zijn voor het produceren van maagzuur, hoe meer D cells worden gestimuleerd, wat dus als tegenreactie leidt tot de afremming van maagzuurproductie door somatostatin. Dit is een typische negatieve feedback loop: het resultaat van een proces remt het proces.
Somatostatin wordt ook gemaakt door cellen in het begin van de darm (duodenum) als reactie op het legen van de maag. Omdat somatostatin endocrien wordt afgegeven, heeft het effect op meer dan alleen de directe omgeving en kan ook via bloed worden gecirculeerd.

Als laatste: de hele maag staat onder de controle van het zenuwstelsel, voornamelijke het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel, zoals eerder besproken. Dit deel werkt in het algemeen om spijsvertering en rust te bevorderen. De signaalstof die hiervoor wordt gebruikt, is acetylcholine. De zenuwuiteindes laten acetylcholine los in de omgeving van de maag. Acetylcholine bevordert de functie van alle maagcellen hier genoemd, met uitzondering van D cells, die juist worden geremd door acetylcholine. Dat was wel te verwachten, gezien de functie van het parasympatische zenuwstelsel en D cells. 


Dat is zo'n beetje wat ik weet over hoe maagzuurregulatie en eiwitvertering werkt. Dit is volgens mijn studieboek, natuurlijk (immers al 5+ jaar oud). Het boek meldde ook dat er het proces nog niet volledig was begrepen en dat er meerdere ongeidentificeerde cellen ook een effect hebben. En natuurlijk keken we hier alleen naar de maag en niet naar de rest van het lichaam. Ook ging ik er voor de eenvoud vanuit de elke cel maar 1 ding deed, wat niet het geval zal zijn.

Ik hoop dat het interessant was zo. Ik vind het zelf altijd leuk om de complexiteit te vinden achter op het oppervlak eenvoudig ogende processen. In mijn ervaring is niets zo eenvoudig of vanzelfsprekend als dat het lijkt.


donderdag 26 januari 2017

SB003: Maagzuur / Stomach acid - basics (Nederlands/ English after the break)

Ik heb wat interessante feitjes gevonden over de maag in het herlezen van mijn studieboek 'Medical Physiology' (Boron & Boulpaep, 2e editie). Omdat dit onderwerp wat complex kan worden, heb ik de uitleg in twee delen opgedeeld. Het eerste deel is, naar mijn inschatting, de basis die nodig is om het algemene beeld te krijgen.

Figuur 1: Eiwit vertering
In figuur 1 staat de anatomie van de maag (een schematische versie) en eiwit vertering in de maag schematisch weergegeven. Gekauwd voedsel komt de maag binnen en kan de maag pas verlaten als het kleiner is dan 2 mm. Vloeistoffen kunnen dus vrijwel direct door de maag heen het darmkanaal in. Spieren in de maagwand bewegen voedsel heen en weer, tegen elkaar aan en kneden tot het klein genoeg is. Gepaard met enzymen die koolhydraten, vetten en eiwitten afbreken, is het voedsel binnen een paar uur klein genoeg om de darm in te gaan. 
De vertering van koolhydraten en vetten begint al in de mond met behulp van enzymen die specifiek koolhydraat ketens afbreken (amylases) of vetten afbreken tot vetzuren (lipases). In de maag gaat dit proces verder en wordt ook eiwit afgebroken tot kleine aminozuur ketens (peptidases). De enzymen worden gemaakt door cellen in de bekleding van de maag (het epitheel). Het maagepitheel heeft veel inhammen (crypten) en is bedekt met een laagje gel of slijm (mucus). 
Ik bespreek pepsine hier als een voorbeeld van een cool verteringsenzym, een peptidase die in de maag een belangrijke rol speel bij eiwitvertering. Zoals in figuur 1 te zien is, breekt pepsine een eiwit af tot kleine stukjes, genaamd peptones. Daarbij kan pepsine in het midden van het eiwit knippen, waar andere soorten peptidases alleen aan de uiteindes kunnen knippen. Daarmee kunnen allerlei soorten eiwitten heel snel worden verteerd.

Figuur 2: Pepsinogeen en pepsine
Maar pepsine wordt niet als zodanig gemaakt. De 'chief cell' in de maagwand maakt pepsinogeen, een voorloper van pepsine, en geeft deze af aan de maaginhoud. Pepsinogeen wordt pas actief als de pH rond 3,5 of lager is. De pH in een cel is ongeveer 7, dus pepsinogeen blijft zoals het is tot het in de maag zelf terecht komt vanuit de crypt. De maaginhoud wordt zuur gemaakt door 'parietal cells'. Verlaging van de pH door het toegevoegde zuur van de parietal cells verandert pepsinogeen in pepsine. Hoe zuurder de omgeving, hoe sneller deze verandering gaat en ook hoe sneller pepsine eiwitten kan afbreken. 

Figuur 3: Pepsine inactivatie

Pepsine in een zure omgeving is dus heel handig voor de vertering in de maag, maar wel gevaarlijk voor de cellen in de maagwand. Pepsine kan net zo goed de eiwitten in een cel afbreken en zuur met een pH lager dan 3 of 2 is erg bijtend. Daar beschermt de laag mucus (slijm of gel) tegen. Deze laag mucus wordt gemaakt door 'mucous cells' aan de ingang van de crypt, waardoor het slijm de crypt beschermt. Deze laag mucus is moeilijk te doordringen voor maagzuur en heeft een hoge pH. Het basische milieu beschermt de onderliggende cellen en stopt de werking van pepsine. Waar pepsine heel goed werkt in een zure omgeving, werkt het totaal niet in een basische omgeving. Sterker nog, pepsine wordt onomkeerbaar inactief. Op deze manier blijft de vertering van eiwitten beperkt tot de maaginhoud en niet de maag zelf.
Een klein detail: de chief en parietal cells zitten halverwege de crypt. Dus de mucus laag zit tussen hen en de inhoud van de maag. Hoe komt het zuur en de pepsinogeen dan door de mucus laag heen? Mijn boek zei, men denkt: die worden in een soort stroompje onder hoge druk door het midden van de crypt geleid. Ik kan er zelf niets beters voor verzinnen ;).

Zo is de vertering van eiwitten in de maag nog best wel eenvoudig allemaal in vergelijking met de eerdere post. Het wordt natuurlijk wat lastiger als je dieper in de materie duikt. Er zijn allerlei regelsystemen die de productie van maagzuur controleren. Die ga ik in het volgende deel bespreken, voor de liefhebbers. Dus in de volgende post komt de basis van maagzuur regulatie. Tot dan :)


donderdag 24 november 2016

Supplemental Figure Bulletproof Blogpost (Dutch/English after the break)

Deze blogpost is een nieuw experimentje deze keer. Dit is waar ik graag mee verder zou gaan en waar ik ook ongelofelijk van geniet :D. Voel je vrij om deze afbeelding te downloaden en afdrukken voor eigen gebruik, maar voor andere zaken graag contact opnemen. De download link staat onder de afbeelding.

--- 

This blogpost is just a small new experiment. This is what I would love to continue working on and work that I enjoy doing immensly. Feel free to download and print the image for personal use, but for other uses please contact me. The download link is below the image.

---

Downloadlink voor afbeelding / link to download image


Ik kwam laatst deze blogpost tegen van Dave Asprey over het veranderende beeld van cholesterol en voeding: https://blog.bulletproof.com/why-doctors-finally-called-a-truce-on-cholesterol-in-food/.
Ik vond dat deze post een goede samenvatting was van mijn begrip over deze kwestie, dus ik besloot er een supplemental figure bij te maken. In wetenschappelijke artikelen is het gebruikelijk om complexe interacties in het lichaam schematisch uit te leggen en samen te vatten in 1 overzicht. Dat was hier ook mijn bedoeling. Natuurlijk niet het hele verhaal, maar hopelijk in ieder geval vermakelijk en begrijpelijk. Onthoud, ik ben slechts een nederige masterstudente Biomedical Sciences, geen gediplomeerde arts.

Men hoort veel verhalen over cholesterol in ons dagelijks leven, via nieuws, de tv, de arts, vrienden en kennissen etc die vertellen dat cholesterol zo slecht voor ons is. Zelf heb ik me iets meer (nadruk op ‘iets’) verdiept in de wetenschappelijke literatuur om te bekijken waarom cholesterol nu zo slecht is. Ik begon met de basisvragen.

Ten eerste: wat wordt bedoeld met de term ‘cholesterol’? Er zijn een aantal mogelijkheden: het molecuul cholesterol zelf (hierna genoemd ‘cholesterol’) of, in de medische context, de verpakking genaamd lipoproteine waarin cholesterol- en vetmoleculen in ons bloed vervoerd worden. 


 De biochemische structuur staat schematisch weergegeven in het bovenste deel van het figuur. Een organisch molecuul, dus voornamelijk koolstof- en waterstofatomen. In het lichaam is cholesterol een essentiële voedingsstof en is onder ander werkzaam als bouwstof voor de hormonen testosteron, progesteron, oestrogeen, cortisol en aldosteron. Verder is cholesterol de bouwstof voor galzuren, een deel van gal dat in de darmen de opname van vetten en vetoplosbare vitaminen mogelijk maakt [1]. Als laatste, en waarschijnlijk als belangrijkste punt, cholesterol is noodzakelijk voor de gezondheid van de hersenen en het zenuwstelsel op lange termijn. Hoewel de hersenen 2% van het totale lichaamsgewicht opmaken, bevatten ze 25% (!) van de totale hoeveelheid cholesterol [2]. Dit zit bijvoorbeeld in myeline, de isolatie van de zenuwcellen. Myeline voorkomt ‘kortsluiting’ van de zenuwsignalen, zoals rubber koperen kabels isoleert, en maakt de signaaloverdracht van de zenuwcellen vele malen sneller en efficiënter. Even terzijde: een hypothese op het gebied van Alzheimer’s Disease is dat het begint met een gebrek aan cholesterol in de hersenen, om welke rede dan ook [3]. Gelukkig wordt deze essentiële voedingstof ook door het lichaam zelf gemaakt als we niet genoeg uit ons eten kunnen halen en een overschot kan via de darmen weer worden afgevoerd. Met die rede is cholesterol waarschijnlijk ook door de USDA (United States Department of Agriculture) vrijgesproken van het eerdere schadelijke stigma dat het had tot een ‘nutrient of no concern for overconsumption’ [4]. Dus cholesterol is een noodzakelijke voedingsstof in het lichaam waar we praktisch niet te veel van kunnen eten.

Met ‘cholesterol’ in de volksmond kan ook LDL en HDL bedoeld worden, de lipoproteines waarin cholesterol en vet vervoerd worden in het bloed. Vet en cholesterol, als zodanig niet wateroplosbaar, worden door de lever verpakt in lipoproteines, zodat de rest van het lichaam deze voedingsstoffen via het bloed kunnen ontvangen. De verschillende soorten lipoproteines (HDL, IDL, LDL, VLDL) verschillen in het verpakkingsmateriaal en de verhoudingen van vet tot cholesterol dat ze vervoeren, zoals ik het begrijp. De afkortingen staan voor High, Intermediate, Low en Very Low Density Lipoprotein.
Veel LDL in het bloed is slecht, horen we veel, want dat veroorzaakt hart- en vaatziektes. Een ernstige zaak, zeker. Maar ik merk dat weinig mensen weten hoe LDL zo schadelijk is. Eerst even terug naar de vetten, die samen met cholesterol vervoerd worden in het bloed in lipoproteines.
Vetten (en vetzuren) komen in verschillende vormen en maten. De standaard indeling is verzadigd, enkelvoudig onverzadigd en meervoudig onverzadigd. Vetzuren bestaan uit een ‘kop’ die wateroplosbaar is en een ‘staart’ die waterafstotend is. Deze staart is een lange keten van koolstofatomen, waar een dubbele verbinding (of meer) in kan zitten. De hoeveelheid dubbele bindingen bepalen de status als (meervoudig) onverzadigd.

 
Veel voedsel bevat een mengsel van verzadigd en (meervoudig) onverzadigde vetzuren. Roomboter, kokosnoot en lard (dierlijk vet) bevatten veel verzadigde vetzuren, eieren en vis veel enkelvoudig onverzadigde vetzuren (denk omega-3), en avocado’s en de plantaardige oliën bevatten veel meervoudig onverzadigde vetzuren. Men zegt: die plantaardige oliën zijn goed voor het hart want die verlagen totaal LDL in het bloed. En dat doen ze zeker. De conclusie die volgt is: dus plantaardige oliën zijn goed ter voorkoming van hart- en vaatziektes. Dat volgt niet, helaas. Zie, er is een nadeel aan die mooie meervoudig onverzadigde vetzuren, namelijk dat ze heel heel heel snel beschadigd raken als je even niet oplet, wanneer ze worden verwarmd of in de zon staan, of zelfs al tijdens de productie van de olie. De dubbele bindingen zijn namelijk heel gevoelig voor zuurstof radicalen (Reactive Oxygen Species (ROS)) die ontstaan bij verhitting of door UV straling. Het resultaat: transvet (zie wikipedia en dergelijke). Transvet bevordert juist hart- en vaatziektes. Het supergezonde onverzadigde vet kan dus in een handomdraai een serieuze risicofactor worden. En hoe meer onverzadigd het vet, des te makkelijker het beschadigd raakt en dus hoe schadelijker het kan zijn. Aan de andere kant, verzadigde vetten hebben de dubbele binding niet en zijn daardoor stabieler, maar daarvan horen we juist dat ze slecht zijn omdat ze LDL cholesterol verhogen. Wat een paradox zo. De oplossing ligt mogelijk in ons begrip van het proces van atherosclerose (met leuke plaatjes, dus niet in slaap vallen, he ;) ).

Atherosclerose: de slagader vaatwand raakt vernauwd door een opstapeling van LDL en witte bloedcellen in de vaatwand, waardoor de bloedstroom vermindert en de bloeddruk omhoog gaat ter compensatie. Uiteindelijk kan dit leiden tot onvoldoende bloedvoorziening (denk hartaanval of herseninfarct). Nogal een probleem, dus. Maar waar begint het? Dit is zoals ik het begrepen heb.




Zie het figuur en lees mee [5]: Cholesterol en vetzuren worden via lipoproteines bezorgd aan de cellen in het lichaam. IDL en VLDL worden gemaakt in de lever, bezorgen hun inhoud aan cellen en worden uiteindelijk LDL. Normaal gaat LDL nog even de hersenen langs om cholesterol af te leveren en gaat terug naar de lever voor recycling. Maar mochten de vetzuren in de LDL beschadigd zijn door ROS (zuurstofradicalen), kan de LDL met de beschadigde (meervoudig onverzadigde) vetzuren in de slagader vaatwand terecht komen. Niet helemaal de bedoeling, dus de vaatwand geeft door aan de monocyten (een type witte bloedcel) dat er een probleem is in de vaatwand. De monocyt kruipt de vaatwand in, ontwikkeld zich tot een macrofaag (de schoonmakers en vuilniscellen van het lichaam) en gaat op zoek naar het probleem. Vervolgens eet de macrofaag de beschadigde LDL (oxLDL) op en probeert het af te breken. Helaas is dit niet altijd mogelijk, zeker als een macrofaag te veel beschadigde LDL moleculen heeft opgegeten. Dit is namelijk schadelijk voor de macrofaag, om zo veel cholesterol en vetzuren binnen te krijgen. De macrofaag sterft af als gevolg en laat zijn eigen resten en de onverteerde oxLDL achter. Nog meer troep om op te ruimen, dus nog meer monocyten worden geroepen die net zo min succesvol zijn om dit probleem op te lossen. Een vicieuze cirkel lijkt wel. Maar het lichaam heeft een oplossing.
HDL, geprezen in de medische wereld als opruimer van overmatig cholesterol in de weefsels, draagt een mogelijk nog belangrijkere speler: vitame E. Deze vetoplosbare antioxidant wordt vervoerd door HDL en is in staat om beschadigde vetzuren te repareren. LDL bevat weer deze normale (meervoudig) onverzadigde vetzuren en kan nu netjes worden afgevoerd uit de vaatwand. Zodra de troep is opgeruimd, vertrekken de macrofagen en is de vaatwand ook weer blij.

Leuk verhaaltje toch zo? We begrijpen iets meer van wat er gebeurt in ons lichaam. Duidelijk, wat we horen over LDL is waar: LDL is een probleem. Immers, zonder LDL geen oxLDL in de vaatwand. Daar begaan we een fout in onze redenatie. In de voorgaande beschrijving hoop ik duidelijk gemaakt te hebben: LDL is een natuurlijk en noodzakelijk deel van onze biologie. We kunnen niet zonder LDL. De hersenen en de rest van het lichaam hebben het nodig. Een alternatieve theorie: oxLDL in de vaatwand is niet de oorzaak van het probleem, maar een logisch gevolg ervan. Als we nogmaals het proces bekijken, zien we waar de schade gedaan wordt, namelijk in de beschadigde (meervoudig onverzadigde) vetzuren. Zonder deze schade is LDL geen probleem meer. De echte oorzaak van atherosclerose ligt mogelijk daar: bij de zuurstofradicalen.
Tsj, leuk verteld hoor, maar wat doet men nu met deze informatie? Ik kan die zuurstofradicalen toch net zo min vermijden? Inderdaad, ze zijn niet te vermijden, maar wel te verminderen, door slim met eten om te gaan. De zuurstofradicalen ontstaan bij het verhitten van eten en door UV straling (uit zonlicht). Die zijn te vermijden door op lage temperaturen te bakken en door olie goed op te bergen. Beter nog, bak met boter of kokosolie en gebruik die dure olijfolie alleen in de saladedressing, of gebruik water om voedsel in te stomen of koken. Meer antioxidanten eten kan ook. Die zitten veel in groentes als vitamine C (een beetje in fruit, maar vele malen meer in groentes) en in gezond vlees/vis/zuivel als vetoplosbare vitamines.
Maar bakken met boter of kokosolie verhoogd LDL door die verzadigde vetzuren, dus dat is ook niet echt een optie, toch? Daarbij gaan we er nog steeds vanuit dat hoog LDL het probleem is. Met uitzondering van de zeldzame mensen met genetisch bepaalde superhoge LDL, zal dit geen probleem zijn. Ik bedoel, het verhoogd LDL waarschijnlijk niet tot het punt dat er een probleem ontstaat. LDL cholesterol op zichzelf is geen risicofactor voor hart- en vaatziektes. Beschadigde vetzuren zijn het probleem.
De beste bewijs van deze theorie: probeer het zelf. Probeer een maandje met boter of kokosolie te bakken in plaats van plantaardige olie. Even wat minder of geen frituur eten. Doe boter in je koffie, zoals ik doe. Hoe voelt dit? Wat zegt de bloedtest voor en na het experiment? Het werkt prima voor mij, maar ieders lichaam is net even anders. De wetenschap weet heel veel over de gemiddelde mens die niet bestaat, maar dat zegt vaak weinig over een individu.

De conclusie is dus: iedereen had ongelijk over LDL en cholesterol en hart- en vaatziektes? Nee en ja. Nee, want ze spelen een rol, maar zijn niet de oorzaak. Ja, want we weten nu dat het proces lastiger is dan we eerst dachten. Dat is hoe wetenschappelijke vooruitgang werkt, en ook alleen als we openstaan voor nieuwe data en onze conclusies dan aanpassen. In diezelfde zin hoor ik het graag als ik het fout heb. Ik wil graag zo gezond mogelijk oud worden, net als iedereen. Dat gaat makkelijker als we samen eraan werken en van elkaar leren.
Als laatste, een idee om over na te denken: als we gezond eten (planten en dieren die zelf gezond waren), worden we zelf gezond, vanzelf. Let food be thy medicine and thy medicine be thy food.

Dit is zeker niet het einde van dit verhaal. Een hoop details heb ik weggelaten voor de begrijpelijkheid van het geheel en omdat mijn eigen kennis nog incompleet is. Er zijn nog veel andere belangrijke spelers om voor te stellen. Voor nu, laat ik het hierbij. I hope you enjoyed it :).

---

I found this blogpost from Dave Asprey a little while ago, about the changing view on cholesterol and diet: https://blog.bulletproof.com/why-doctors-finally-called-a-truce-on-cholesterol-in-food/.
I consider his blogpost to be a nice summary of my understanding concerning this matter, so I decided to make a supplemental figure. In scientific articles, the authors commonly include figures to summarize and explain complex interactions in the body. That was my intention with this figure. Do remember that I am merely a humble master student biomedical sciences and not a medical doctor.

Day to day, we encounter a lot of medical facts and opinions about the dangers of cholesterol in our diet from the media, physicians, friends, family etc. I studied this issue as a personal interest slightly more (with emphasis on ‘slightly’) by looking into scientific literature to understand why cholesterol would be bad for one’s health. I started with some basic questions:

First, what is meant by the term ‘cholesterol’? One of the options is the molecule cholesterol (hereafter referred to as ‘cholesterol’) or, in a medical context, the packaging of cholesterol- and fat molecules in our blood, named lipoproteins.


The schematic molecular structure of cholesterol is depicted at the top of the figure. It’s an organic molecule, so it is mostly made up of carbon- and hydrogen atoms. Cholesterol is an essential nutrient in our bodies and is (among others) used as precursor for the hormones testosterone, progesterone, estrogen, cortisol, and aldosteron. Furthermore, cholesterol is the precursor for bile acids, a part of bile that aids in the digestion and absorption of fats and fat-soluble nutrients [1].  Finally, and perhaps most importantly, cholesterol is required for long-term brain and nervous system health. Even though the brain only takes up 2% of body mass, it contains 25% (!) of total cholesterol [2]. This cholesterol is contained, for example, in myelin, the insulation material of neurons. Myelin prevents ‘short-circuiting’ of neuronal signals, like an insulated copper wire, and enables faster and more efficient signal transduction. BTW: an hypothesis in the area of Alzheimer’s Disease is that the disease starts with a cholesterol deficiency in the brain, whatever the cause of that may be [3]. Luckily, this essential nutrient can be produced by our cells if our dietary consumption is insufficient and an excess can be excreted through our gut. It is probably for that reasons that the USDA recently exonerated cholesterol and declared it ‘a nutrient of no concern for overconsumption’ [4]. Therefore, cholesterol is an essential nutrient that we practically cannot eat too much of.

 ‘Cholesterol’, generally speaking, can also refer to LDL and HDL, lipoproteins that transport cholesterol and fat in the bloodstream. Fat and cholesterol, as they are not water-soluble, are packaged by the liver into lipoproteins, enabling the rest of the body to use receive these nutrients from the bloodstream. The different kinds of lipoproteins (HDL, IDL, LDL, VLDL) differ in their packaging material and ratios of fat to cholesterol, as I understand it. The abbreviations stand for High, Intermediate, Low, and Very Low Density Lipoprotein. High levels of LDL in our blood is bad, we often hear, because it causes cardiovascular diseases. A very serious matter, indeed. But in my experience very few people know why LDL is so harmful. To examine this, lets return to the fats and cholesterol contained within.
Fats (and fatty acids) come in various shapes and sizes. The standard classification is saturated, mono-unsaturated, and poly-unsaturated. Fatty acids have a water-soluble ‘head’ and a water-insoluble ‘tail’. This tail is a long chain of carbon atoms, which may contain double bonds. The amount of double-bonded carbon atoms determines the classification as (poly-)unsaturated.

Most foods contain a mixture of saturated and (poly-)unsaturated fatty acids. Butter, coconut and lard contain a lot of saturated fatty acids, eggs and fish a lot of mono-unsaturated fatty acids (e.g. omega-3), and avocados and vegetable oils contain a lot of poly-unsaturated fatty acids. We hear: those vegetable oils are heart-healthy because they lower total LDL in the blood. And they certainly do. The conclusion that follows: therefore vegetable oils prevent cardiovascular disease. Unfortunately, that is not the case. You see, the disadvantage of those beautiful poly-unsaturated fats is that they are very very very easily damaged, for example by heat (from cooking) or by UV radiation (from sunlight), or even during the production of the oil. The double bonds are very sensitive to radical oxygen species (ROS) created by heating or exposure to UV radiation. The result: transfat (see Wikipedia or something). Transfats are a contributor to cardiovascular diseases. So the superhealthy poly-unsaturated fats can easily become a serious risk factor. And the more unsaturated the fat, the easier it gets damaged and therefore the more damaging it can be. On the other hand, saturated fats don’t have double bonds and are thus more stable. However, saturated fats raise blood LDL cholesterol, which was said to be the issue. How to resolve this paradox? The solution may be found in understanding the process of atherosclerosis (with pictures, so don’t doze off on me, now ;) ).

Atherosclerosis: the arterial wall narrows due to deposition of LDL and white blood cells in the arterial wall, which reduces blood flow and increases blood pressure as a way to compensate. Eventually this can lead to insufficient blood flow (think heart attack or stroke). Quite a problem. But how does it start? This is how I understand it (remember, I am not a medical professional, just a humble, slightly too enthusiastic student biomedical sciences).


See the figure and read along [5]: Cholesterol and fatty acids are transported by lipoproteins to the cells in the body. IDL and VLDL were made by the liver, deliver their contents to the cells and transition into LDL. Generally speaking, LDL delivers cholesterol to the brain and returns to the liver for recycling. However, if the fatty acids contained in the LDL are damaged by ROS, the LDL might end up stuck within  the arterial lining. Not according to plan, so the arterial wall signal to the monocytes (a type of white blood cell) that there is a problem. The monocyte enters the arterial lining, develops into a macrophage (the cleaners and garbage cells of the body) and goes in search of the issue. Next, the macrophage eats the damaged LDL (oxLDL) and tries to break it down. This does not always work out, especially if the macrophage has internalized too many oxLDL particles. Internalizing that many fatty acids and cholesterol all at once is damaging to the macrophage. As a result, the macrophage dies and leaves behind its remains and the undigested oxLDL. More garbage to clean up, and thus more monocytes are recruited, which are just as unsuccessful at clearing the problem. It seems a vicious cycle. But the body has a solution.
HDL, much praised in the medical community for clearing excess cholesterol from tissues, carries with it a possibly more important player: vitamin E. This fat-soluble antioxidant is transported by HDL and is capable of repairing damaged fatty acids. LDL once again contains normal (poly-)unsaturated fatty acids and is neatly cleared from the arterial lining. With the mess cleared up, the macrophages leave and the arterial wall is happy once more.

Pretty nice story, right? This allows us to understand a bit more of what goes on in our bodies. Clearly, what we hear about LDL is true: LDL is a problem. Without LDL there would be no oxLDL. That does not seem to be the conclusion of this argument. As I tried to clarify in my previous description: LDL is a natural and requisite part of our biology. We cannot be healthy without LDL. Our brains and the rest of our bodies need it. An alternative theory: oxLDL in the arterial lining is not the cause of the problem, but a consequence. If we reexamine the process, we see that the real damage is done by the damaged (poly) unsaturated fatty acids within the LDL. Without this damage, LDL causes no problems. The real cause of atherosclerosis is more likely the reactive oxygen species.

Alright, nice story, but how does it help me? I cannot avoid these ROS, right? Indeed, we cannot avoid them, but we can reduce them, by  being smart about how and what we eat. ROS are created by heating food and by UV radiation. We can avoid those by cooking at lower temperature and by protecting our oils from sun light. Better yet, use butter or coconut oil for cooking and leave the expensive olive oil for salad dressings, or use water to steam or boil food. We can also consume more antioxidants They are abundant in vegetables as vitamin C (some in fruits, but way way more in vegetables) en in healthy meats/fish/dairy in the form of fat-soluble vitamins.
But cooking with butter and coconut oil will increase my LDL cholesterol due to the saturated fats within, so that is not really an option, right? Only if we still assume that high LDL in itself is the problem. With the exception of a few rare individuals with genetically determined extremely high LDL, this will not be a problem. I mean to say that eating a bit of saturated fat probably will not increase your LDL by that much. And we established that LDL is not a cause of cardiovascular diseases, damaged fatty acids are.
The most convincing proof of this theory: try it for yourself. Try a month of cooking with butter or coconut oil instead of vegetable oils. Eat fewer fried foods. Add butter to your coffee, like I do. How do you feel? What do your blood tests say before and after this experiment? It works great for me, but every body is different. Science tells us a lot about the non-existent average person, but very little about individuals.

The conclusion is: most people are wrong about LDL and cholesterol in cardiovascular disease? No and yes. No, because they play a role, but are not the cause. Yes, because we know now through science that the process is far more complex than we first thought. That’s how scientific progress works, and only if we are open for new data and willing to adjust our conclusions accordingly. In the same line, I would like to hear if any of my arguments, data or conclusions are incorrect. I want to grow old as healthy as possible, like everyone else. It’s much easier if we help one another and learn from each other.
Finally, a thought to consider: if we eat healthy food (plants and animals that were healthy themselves), we will become healthy as a side effect. Let thy food be thy medicine and thy medicine be thy food.

This is definitely not the end of this story. There are lots of details I left out for the sake of your understanding of the big picture and because my own knowledge is still incomplete. There are many other players  left to introduce. For now, this will be all. I hope you enjoyed it :).


Referenties / References

1.            Staels, B. and V.A. Fonseca, Bile acids and metabolic regulation: mechanisms and clinical responses to bile acid sequestration. Diabetes Care, 2009. 32 Suppl 2: p. S237-45.
2.            Dietschy, J.M. and S.D. Turley, Cholesterol metabolism in the brain. Curr Opin Lipidol, 2001. 12(2): p. 105-12.
3.            Seneff, S., G. Wainwright, and L. Mascitelli, Nutrition and Alzheimer's disease: the detrimental role of a high carbohydrate diet. Eur J Intern Med, 2011. 22(2): p. 134-40.
4.            http://www.health.gov/dietaryguidelines/2015-BINDER/meeting7/docs/DGAC-Meeting-7-SC-1.pdf
5.            Moore, K.J., F.J. Sheedy, and E.A. Fisher, Macrophages in atherosclerosis: a dynamic balance. Nat Rev Immunol, 2013. 13(10): p. 709-21.